Het was guur weer, maar dat was eind december eigenlijk niet ongewoon. Er blies een natte wind en sneeuwresten lagen tegen de puien van de huizen rond de markt van Drempelingen. Zoals elk jaar was de – aan de voet van de uit grauwe zandstenen opgetrokken Jacobskerk gelegen – markt, die het gehele jaar als parkeerplaats dienst deed, in de tweede helft van december omgetoverd tot een Kerstmarkt met vele kraampjes en attracties, zoals een kleine ijsbaan, waarop jong en oud op de schaats hun rondjes konden draaien: Direct naast de ijsbaan was een houten keet opgebouwd. Op een plank boven de ingang stond “Almhütte” geschilderd. Binnen konden schaatsers en andere bezoekers bij een kunstmatig haardvuur weer op temperatuur komen met een beker Glühwein in de hand. Na Kerstmis hadden de meeste middenstanders het wel voor gezien gehouden en hadden hun kraampjes weer afgebroken. Alleen de ijsbaan met de “Almhütte” zou echter open blijven tot na Drie Koningen, opdat vooral de kinderen tot het einde van de kerstvakantie ijspret konden beleven. Slechts een enkele middenstander en marktkoopman hield tussen Kerst en Nieuw Jaar zijn kraampje rond de ijsbaan geopend om nog waren aan de man te brengen.
Op Oud Jaar slofte een oude man rond de ijsbaan met een stok waaraan een enkele ballon bevestigd was. Was hij een van de marktventers, die probeerde om op deze laatste dag van het jaar nog een centje te verdienen en zijn laatste ballon te verkopen? Tot Kerstmis had hij nog wel een aantal ballonnen kunnen slijten, maar nu op de laatste avond van het jaar scheen het niet te lukken om ook zijn laatste ballon kwijt te raken. Hoestend en zuchtend slentterde de oude man in zijn afgedragen wintermantel rond de ijsbaan. Het lopen ging moeizaam en regelmatig rustte hij even uit op een van de bankjes om zijn koude handen warm te wrijven. Het moet tegen tienen geweest zijn, dat de meeste bezoekers de ijsbaan hadden verlaten. Bij de “Almhütte” waren de lichten al gedoofd en de stoelen stonden op de tafels gesteld, toen de oude man besloot om naar huis te gaan. Die laatste ballon zou hij toch niet meer kwijtraken. Hij knoopte het touw los, waarmede de ballon aan een stok gebonden was, waarna de ballon langzaam in de koude nacht naar boven dreef, over de markt zweefde in de richting van de kerk, het kruis op de torenspits raakte en met een gedempte knal uit elkaar spatte.
Op het moment dat de oude man van de bank wilde opstaan, tikte een jonge man hem op de schouder. De oude man schrok op. Hij had de jonge man, die zich voorstelde met de naam Gottfried, niet eerder opgemerkt, ondanks dat hij toch al uren rond de ijsbaan rond gelopen had om zijn laatste ballon te slijten. Gottfried bleek geinteresseerd te zijn waarom de oude man tot zo laat nog geprobeerd had om zijn laatste ballon aan de man te brengen. De oude man keek zijn jongere metgezel treurig aan en legde uit dat de ballon, die hij tot voor kort met zich had meegedragen, een hele bijzondere ballon was. “Het was een voorneemballon” sprak de grijsaard. “Eigenlijk ben ik hier gebleven om een nieuwe voorraad ballonnen af te halen. Om precies middernacht zit er een engel op het altaar in de kerk met een nieuwe voorraad ballonnen, maar ik ben te moe. Ik blijf hier niet wachten tot middernacht. Ik heb mijn plicht gedaan en ga naar huis.”
Gottfried had geboeid geluisterd en was benieuwd wat voorneemballonnnen nu eigenlijk wel voor ballonnen waren…enne dat verhaal over een engel, die om middernacht op het altaar zou zitten om de oude man van een nieuwe voorraad te voorzien leek hem te dwaas voor woorden.
Nadat de oude man afscheid genomen had en vermoeid in de duisternis was weggesloft, besloot Gottfried te blijven en middernacht af te wachten. Dan zou hij de kerk binnengaan om te zien of er werkelijk een engel op het altaar zou zitten.
Het was kort voor middernacht toen Gottfried de kerk binnen ging. Het was binnen donker en doodstil. Er hing een lichte geur van gesmolten kaarsvet, maar van een engel was niets te zien. Schouder ophalend wilde hij de kerk weer verlaten, toen bij de eerste van de twaalf slagen er een stralend licht rond het altaar ontbrandde en een engel zichtbaar werd, die, op het altaar gezeten, in zijn hand een stok vasthield, waaraan wel honderden ballonnen bevestigd waren. “Kom nader Gottfried” sprak de engel. “Jij bent dus de diegene, die de voorneemballonnen van mij in ontvangst gaat nemen.”
Nu had Gottfried helemaal niet het voornemen om met ballonnen te gaan leuren. Hij was de kerk alleen uit nieuwsgierigheid binnengegaan, maar toch bewoog iets hem om geboeid te blijven luisteren. De engel vertelde hem dat de voorneemballonnen hele bijzondere ballonnen zijn. De ballonnen mochten niet verkocht worden, maar alleen weggegeven worden aan iemand die een goed voornemen had. “Meer dan de helft van de ballonnen zal je dus morgen, op Nieuwjaarsdag, weggeven. De overige ballonnen zal je in de loop van het jaar kwijtraken. Het bijzondere van de voorneemballon is dat de ballon blijft vliegen, zolang diegene, die de ballon gekregen heeft, zich aan zijn goede voornemen houdt. Wees echter niet teleurgesteld als je de meeste ballonnen al uit elkaar ziet spatten voordat zij uit het gezichtsveld zijn verdwenen.” zo waarschuwde de engel. “Op Oudjaarsdag zul je nog één enkele ballon over hebben. Die ballon is voor jouw goede voornemen voor het volgend jaar. Als je dan geen voornemen hebt en je je oud en moedeloos voelt, dan zal die laatste ballon niet ver vliegen en tegen de kruis op de toren van deze kerk uit elkaar spatten.”
Op eens werd het weer donker in de kerk en was de engel verdwenen. Gottfried stond alleen met een stok in zijn hand waaraan honderen ballonnen bevestigd waren. “Hoeveel ballonnen zullen er dit jaar in de lucht blijven?” vroeg Gottfried zich peinzend af en liep de kerk uit. Het begon al licht te worden. Het was Nieuwjaarsdag.
George Reuchlin
December 2017