Muziek het stiefkind van de historici
Honderd jaar geleden veranderde de Eerste Wereldoorlog onze Europeese samenleving zo ingrijpend, dat drie monarchien verdwenen en vier republieken geboren werden met nieuwe landsgrenzen. Het Duitse keizerrijk ging ten onder en de Duitse keizer Wilhelm II moest in Nederland asyl zoeken. De Habsburger Karl I had in 1916 de gestorven Franz Joseph opgevolgd. Hij was de laatste keizer, die over de dubbelmonarchie Oostenrijk – Hongarije de scepter gezwaaid had totdat hij in 1918 uit zijn land verbannen werd en de dubbelmonarchie uiteen viel in twee zelfstandige republieken. Het slechste lot trof de Russische Tsaar, die door de bolsjewieken gevangen genomen werd en met de leden van zijn gezin geexecuteerd is.
In de overweldigende hoeveelheid aan boeken, geschriften en beelden met betrekking tot de Eerste Wereldoorlog zijn talloze aspekten uit verschillende gezichtspunten belicht, maar één aspekt is sterk onderbelicht gebleven en dat is de rol van de muziek. In het boek ´Musik bezieht Stellung´, Funktionalisierung der Musik in Ersten Weltkrieg, (ISBN 978-3-8471-0206-9) in 2013 uitgegeven door Vandenhoeck & Ruprecht, beschrijven meerdere deskundigen verschillende aspekten van de muziek rond de Eerste Wereldoorlog alsmede haar betekenis en invloed.
In Frankrijk zijn het Paul en Dominique Gaberiau geweest die onderzloek hebben gedaan naar:
L´un des faces les plus ignorées de la guerre 14-18 ; celle de la musique qui a joué un role très important, aussi bien à l´arrière, que sur les lignes de front et jusqu´au plus profond des tranchées. Quelle soit populaire, ou classique, la musique a été une soupape nécessaire face à l´horreur de la guerre.
Was het niet juist de muziek uit die tijd, die in de periode 1913/1914 – dus voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog – de mensen had moeten wakker schudden en profetisch waarschuwde voor op handen zijnde vijandigheden? Is het niet met name de muziek die – evenals andere kunstvormen – als een vooruitblikkende seismograaf op onheilspelende veranderingen en naderend gevaar reageerde? Zijn het niet de tonen van een in onzekerheid geraakte samenleving, die in de muziek doorklinken, maar onopgemerkt zijn gebleven of niet gehoord wilden worden? Op het slagveld en voor het thuisfront heeft de muziek vele funkties. De muziek is als propagandamiddel misbruikt om soldaten onder de wapenen te brengen, alsmede om een hetze te ontwikkelen tegen de vijand en de tegenpartij smadelijk te kleineren. Strijdliederen moesten angst verdrijven en moed opwekken of troost brengen waar het geweld van de oorlog diepe wonden geslagen had. Soldaten zongen en musiceerden om in de waanzin van de oorlog en het onmenselijk geweld, toch nog enigszins mens te blijven.
In een periode, waarin de traditie van het zingen van liederen door militairen nog een belangrijke betekenis had, wordt naar nieuwe wegen gezocht om de muziek dienstbaar te maken aan de propaganda. Wat gebeurt er als muziek op het slagveld geraakt? Hoe klinkt het als de muziek gemobiliseert wordt? Wat is het gevolg als musici opgewekte liederen schrijven en zware symfonien componeren als wapen voor de politiek en het militaire opperbevel? Dan verliezen de traditionele soldatenliederen het van de nieuwere composities met nationalistische teksten, waarin de strijd voor het vaderland en heldendom verheerlijkt worden en die op grammofoonplaten, via radio in cabaret en revuen een propagandistische rol vervullen.
Naar mate de oorlog langer duurde waren er bovendien ook meer en meer componisten en tekstschrijvers, die in hun composities en liederen de eigen oorlogservaring hebben laten doorklinken.
De muziek kort voor, tijdens en direct na de Eerste Wereldoorlog kan in vijf categorien ingedeeld worden te weten: 1: Muziek als wapen, die opwekt, de strijd verheerlijkt en vaderland, trouw en heldendom tot thema heeft, 2: Muziek om te imponeren en de vijand af te schrikken, 3: Muziek als troost en rouwverwerking , 4: Muziek die de spot drijft en 5: Muziek, die de herinnering levend houdt en tot nadenken stemt.
Verloren onschuld
Tijdens de oorlog verliest iedereen en alles zijn onschuld en niets blijft onschuldig aan de oorlog – ook niet als het om muziek gaat. Muziek als kunst en expressie van de emoties van de componist, wordt gedegradeert tot een kunstmatig geproduceerde nationale zelfverheerlijking. In tijden van oorlog wordt de muziek een wapen. Zij wordt misbruikt om als gifgas van de propaganda het geweten der massa te verdoven en de onschuld te doden. Als wapen doet de muziek soldaten gedisciplineerd als willoze robots naar het front marcheren en maakt hen tot meezingautomaten. Muziek markeert als kultureel prikkeldraad de scheiding tussen de fronten van landen en kulturen. Zij trekt een grens tussen wie als bevriend beschouwd wordt en wie als vijand, wie goed is en wie slecht, alsmede wie cultuur en beschaving bezit en wie als primitief beschouwd moet worden.
1914 De Verheerlijking
“Wij willen de oorlog verheerlijken als het enige reinigende middel, het militairisme, het patriotisme, de drang om te vernietigen der anarchisten, de idealistische dromen, waarvoor men zijn leven wil opofferen en de verachting der vrouwen.”
Zo schreef de Italiaanse publicist en faschistische politicus, Fillipo Tommasso Marinetti, schrijver van het Manifest van het Futurisme, op 20 september 1909 op de voorpagina van de in Parijs verschijnende krant `Figaro´. Het was de reinste propaganda voor de oorlog, die vijf jaar later zou ontbranden. Uit verachting voor de tegenstander ontstonden scheldwoorden als (rot)mof en spagettivreter. De Oostenrijkers gebruikten voor hun zuiderburen de scheldnamen ´Katzlmacher´en ´Monteneger´. Met hoogvaardigheid en in de overtuiging intilligenter en beter te zijn, werd op de tegenstander neergekeken.
Toen de oorlog begon heerste in het keizerrijk Duitsland en de Oostenrijkse dubbelmonarchie euphorie alom. In Duitsland leefde men nog in de droom van 1870/71 toen Frankrijk in korte tijd onder de voet gelopen was en Wilhelm II in Versaille tot keizer van Duitsland gekroond werd.
Een ooggetuige schrijft over het afscheid van hen, die naar het front vertrokkenals volgt:
´Om zeven uur trok het eskadron als laatste door de stadspoort. De muziek speelde tijdens de mars naar het station ´Muss ich denn zum Städtelein hinaus´, een volksliedje uit Schwaben, en ´In der Heimat gib ´s ein Wiedersehn´, waarvan de tekst geschreven is door Hugo Zuschneid (1861 – ?) op een oudere melodie van Friedrich Silcher (1789 – 1860)
Nun geht´s ans Abschiednehmen
Wir ziehen hinaus ins Feld.
Wir wollen flott marschieren
Die Waffen mutig führen
Gloria, Gloria, Gloria, Viktoria!
Mit Herz und Hand fürs Vaterland,
fürs Vaterland
Refrain
Die Vögelein im Walde
Die singen ja so wunderschön,
In der Heimat, in der Heimat
Da gibt´s ein Wiedersehn.
Daarmede werden oude volkswijsjes ´Begleitmusik für die Transformation zum Helden´, stelt Melanie Unsfeld, een van de schrijvers in `Musik bezieht Stellung´.
Met bloemen versierde treinen begeleid door opgewekte vrolijke muziek vertrokken richting Servien, Belgie en Frankrijk. Luid klonken de jubeltonen onder het motto ´Lieder sind Wehr und Waffen´ of ´Singen und Siegen gehört in unserem Heer zusammen.´ Volledige schoolklassen compleet met leraren meldden zich in augustus 1914 vrijwillig bij de wervingsburo´s. Het lied ´Heil dir im Siegerkranz´, dat van 1795 tot 1871 het Pruisische volkslied was geweest en vanaf 1871 tot ´Kaiserhymne´ was verheven, klonk uit vele kelen. Het derde couplet van dit lied luidt:
Heilige Flamme, glüh,
Glüh und erlösche nie
Fürs Vaterland!
Wir allen stehen dann
Mutig für einen Mann
Kämpfen und bluten gern
Für Thron und Reich!
Iedereen was er van overtuigd dat de oorlog maar kort zou duren en dat men met Kerstmis weer thuis zou zijn. De propaganda was er in geslaagd om de oorlog bijna als een onschuldige wandeltocht en het gevecht als een ridderlijk tijdverdrijf voor te stellen. Jubelende volsmenigte trokken in Berlijn en Wenen aan hun minzaam wuivende keizer voorbij. In de overige steden en dorpen stonden jonge meisjes en trotse moeders met bloemen langs de straten om de naar het front marcherende soldaten vaarwel te zeggen. Tegenwoordig zou er van Massapsychose en Oorlogseuphorie gesproken worden om de opgezweepte stemming rond de mobilisatie te beschrijven.
Slechts muziek van eigen componisten
Vooral in het begin was het totale muziekleven in het teken van de oorlog geplaatst. Muziekstukken van componisten uit vijandelijke gebieden werden uit de programma´s geschrapt en in de ban gedaan. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd niet alleen met ondersteuning van muziek gevochten, maar ook tegen muziek gestreden. De muziek had zich binnen haar eigen nationalistische gevoelens en grenzen teruggetrokken. De Oostenrijkers, die tegen de Italianen ten strijden waren getrokken, wilden geen Verdi, Rossini of Pucini meer horen, de Duitsers verbanden Berloiz, Bizet en Debussy uit de concertzalen, de Fransen en de Britten hadden geen oren meer voor Brahms, Bruckner en Wagner. In Engeland viel ook Beethoven in ongenade, ondanks het feit dat de ´Musical Times´ er in een hoofdartikel op gewezen had dat de Beethovens uit Vlaanderen afkomstig waren en Belgie, dat al direct bij het uitbreken van de oorlog door het Duitse leger onder de voet gelopen was, was tenslotte een verbondene met Engeland en Frankrijk.
Een probleem deed zich in Duitsland voor bij de Kaiserhymne ´Heil dir im Siegerkranz´. Kon dat lied nog wel gezongen worden op de zelfde melodie als het Engelse volkslied ´God save the King´?: De componist Hugo Kaun kreeg van de regering in Berlijn de opdracht om een nieuwe melodie voor de Kaiserhymne te schrijven, maar het werd geen succes; de traditie bleek sterker dan de leer.
Wat de muziek betreft zijn de Duitsers bijzonder grondig te werk gegaan met het verbannen van alles wat Frans en Engels was; dat betrof niet alleen de muziek zelf, maar ook uitdrukkingen, die met de muziek te maken hebben. Zo werd het woord “Étude” vervangen door “Übung”, werd “Impromptu” omgetoverd tot “Fantasie aus dem Stegreif” en “Violoncello” verduitst in “Kniegeige”.
Een nieuw gebruik bij het afscheidnemen
In Duitsland was muziek bij het afscheidnemen van de naar het front vertrekkende soldaten nauwelijks weg te denken. Met pompeuze marsmuziek van militaire orkesten of plaatselijke blaaskapellen. De daarbij gespeelde of gezongen volksliedjes, kerkelijke gezangen en marsen wekten bij de vertrekkende soldaten gevoelens van afscheid van ouders, familieleden, geliefden en thuis op; bij de achterblivenden bleef de muziek een herinnering aan de zonen, broers en vaders, die men voor langere tijd zou moeten missen. In de liederen werd het thema trouw van de op terugkeer wachtende echtgenote of geliefde bezongen of herinnerd aan de idyllische plekjes onder de dorpslinden of aan het zonovergoten goudgele korenveld. Alles wat aan het vredige leven thuis herinnert, werd tijdens de eerste oorglogsmaanden graag gehoord. Die sfeer wordt duidelijk opgeroepen in het tweede couplet van het door Rolf Wieland geschreven `Schlesierlied`, dat luidt:
In dem Schatten einer Eiche,
Ja, da gab ich ihr den Abschiedskuß.
Schatz, ich kann nicht bei dir bleiben,
Weil, ja weil ich von dir scheiden muß.
Zo ook: het afscheidslied, dat op een oude melodie van Johanna Kinkel (1810 – 1858) geschreven is:
Weh, dass wir scheiden müssen.
Lass dich noch einmal küssen.
Ich muss an Kaisers Seiten
Ins falsche Welschland reiten
Fahr wohl, fahr wohl, mein armes Lieb.
In Engeland heerste geen euforie bij het uitbreken van de vijandigheden. De Britten waren de pinlijke ervaringen van de Boerenoorlog en de Krimoorlog niet vergeten. In plaats van een ´Frisch und Fröhlicher Krieg´ te bezingen, klonk in de Engelse liederen, die tot de krijgsdienst moesten opwekken, meer bezorgdheid dan euforie door. Zo luidde het door Paul Rubens in 1914 gecomponeerde lied ´We don´t want to loose you, but we think you ought to go´:
We ´ve watched you, playing cricket and every kind of game
At football, golf and polo, you men have made your name
But now your country calls you to play your part in war
And no matter what befalls you, we shall love you all the more.
So come and join the forces, as your fathers did before.
Refrain
Oh! We don´t want to loose you, but we think you ought to go
For your King and your Country, both need you so
We shall want you and miss you, but with all our might and main
We shall cheer you, thank you, kiss you, when you come back again
Met soortgelijke emoties is in 1914 het lied `Your King and Country needs you´geschreven, waarvan de woorden van Paul Pelham stamen en de muziek door W.H.Wallis en Fred Elton geschreven is.
Have you seen the Royal Proclamation?
Caused by War´s alarms.
Words addressed to all the population;
Calling us to arms.
England asks us in her need
To face the foeman´s guns!
´Tis for honour, truth and right
For glorious liberty we fight.
To crash the envious foemens might
That England wants her sons
Amusement botst met fanatisme
„Ik meende mijn verstand verloren te hebben. Ik waande mij op een schuttersfeest. Ik hoorde klokken luiden, ik zag overal feestelijke slingers hangen en er werd gratis bier geschonken; een overweldigende stemming van Joehoe en Hoera. Mijn woonplaats leek in een grote kermis veranderd te zijn, maar wat de oorlog, die op handen was, werkelijk betekent, daar had men niet de minste voorstelling van.” Zo ongeveer beschrijft de Duitse journalist en schrijver van het boek `Prayer after the slaughter´, The Great War; stories and poems from World War I´, Kurt Tucholsky (1890 – 1935) de stemming bij het begin van de Eerste Wereldoorlog
Het is een uiting van onbegrip die tot irritatie leidt, omdat amusement en fanatisme met elkaar in botsing komen. Tussen lichtvoetige passages en nationalistische gezindheid, tussen opgewekte galop en de heldendood op het slagveld, liggen slechts een paar minuten muziek. De volksklanken botsen met de patriotische liederen; gezongen door koren en solisten, scholieren, sportlieden en studenten. Brallende tonen overstemmen salonmuziek, operetteklanken verworden tot militaire marsmuziek en populaire slagers vermengen zich met krijgsklanken.
Marsmuziek
De militaire marsen hadden van oorsprong al een patriotisch tintje, waarbij een gewonnen gevecht herdacht, een vorst of veldheer verheerlijkt dan wel het regiment bezongen werd. Daarmede was de militaire marsmuziek bij uitstek geschikt voor nationalistische propaganda. Dat de Eerste Wereldoorlog een bij uitstek vruchtbare voedingsbodem voor componisten van marsmuziek was, heeft de Duitse componist Hermann Ludwig Blankenburg (1876-1956) bewezen. Van de ongeveer 1.200 marsen, die deze ´marsen-könig´ geschreven heeft, behorenen de in 1914 geschreven ´Einzug der Siegestruppen´ , de ´Pilotenmut´en de mars ´Im Sturm erobert! uit 1916 en de in 1917 gecomponeerde ´Im Heldenkampf´en ´Der Adler von Lille´ tot de graag gehoorde composities. De in 1918 gecomponeerde mars ´Kriegers Abschied´ markeert het einde van het Duitse keizerrijk.
Ook in Frankrijk klonk met veel trompetgeschal marsmuziek. Daarbij waren de reeds aan het einde van de 19e eeuw gecomponeerde composities van Louis Ganne (1862-1923) ´Marche Lorrainne´ uit 1892 en de mars ´Le Père la Victoire´ uit 1888 composities, die de gloire de la France moesten uitdragen. Ook de dirigent van de Fanfare du Régiment de Cavalerie de la Garde Républicaine, Louis Pierre Prodhomme (1883 – 1952) heeft fanfaremuziek geschreven tijdens de Eertse Wereldoorlog. Van zijn hand stammen ´Salut aux Alliès´, ´Tommies et Sammies´ en ´Victoire´. Het laatst genoemde werk is ook uitgevoerd op de in 1918 gehoden ´Défilé de la Victoire´ te Parijs.
Van de hand van de Belgische dirigent van de Gidsen, Léon Walpot (1852-1928) is weinig marsmuziek bekend. Alleen zijn mars ´Unie mars´, stamt uit de tijd van de Eerste Wereldoorlog
Tot een van de bekendste marsen uit het internationale militaire repertoire behoort de ´Colonel Bogey March´ (1914), die door Frederick Joseph Ricketts (1881-1945) is gecomponeerd. Ook in de Tweede wereldoorlog en na het verschijnen van de film ´The bridge over the River Kwai´verheugde de Colonel Bogey March zich in grote populariteit. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden de Britten op de muziek van de Colonel Bogey March een spotlied op de Duitse Nazi-leiders gemaakt met de tekst:
Hitler had only got one ball,
Goering had two, but very small,
Himmler had something similar,
But Goebbels had no balls at all.
Ricketts is onder zijn eigen naam,minder bekend geworden, want al zijn composities heeft hij geschreven onder zijn pseudoniem Kenneth J. Alford. Onder de naam Alford heeft hij onder meer tijdens de Eerste Wereldoorlog de werken ´The Great Little Army´ (1916) en ´The Voice of the Guns´ (1917) gecomponneerd.
De muziek wordt in toenemede mate politiek getint
Ook in de komponistenscene wordt bewapend. Met zogenaamde ´klankbeelden´ worden nationale thema´s aangegrepen, op politieke gebeurtenissen gereageerd en ingespeeld en daarna in zo groot mogelijke oplage verspreid. Voor deze sluipende aantasting door nationalistische politiek is een vermenging van symfonische muziek, verschillende vormen van lichte muziek en militairmuziek kenmerkend. Een aansprekend voorbeeld van deze hybride tussen de traditionele volksmuziek en expressie van nationalistische gevoelens is het in 1914 door Johann Theimer (1884-1952), onder de schuilnaam John Lindsay geschreven, patriotistische klankbeeld ´Deutschland über alles!´ waarin – met veel krijgsklanken – de oorlog, het militairisme, de natie en het heldendom verheerlijkt worden. In het eerste deel klinkt in het begin – als symbool voor de vrede – pastorale muziek, waarna al spoedig luidde klanken van koperblazers de toon aangeven als de opmaat tot de oorlogsverklaring. Geblazen militaire signalen kondigen de mobilisatie aan waarna twee populaire volkwijsjes volgen; ´Muss i denn´ en ´Weh, dass wir scheiden müssen´. Dan volgt het vertrek van de trein naar het front, waarvoor Theimer de ´Feuerwehr-Galop´ van Peter Hertel in zijn klanbeeld verwerkt.
In het tweede deel van ´Deutschland über alles´ wordt het front voorgesteld met niet alleen overwinningsmuziek, maar ook door de angst en twijfel te verwerken met de traditionele liederen uit de 19e eeuw ´Steh ich im finst´rer Mitternacht´ en ´Morgenrot, leuchtest mir zum frühen Tod´ in het klankbeeld door. De eigenlijk slag wordt met kanonschoten en steeds luidere angstaanjagende koper uitgebeeld. Als de overwinning behaald is klinkt het Koraal ´Nun danket alle Gott´, klokgelui en als apotheose het lied ´Deutschland über alles´, op muziek van Joseph Haydn, dat het volkslied van de republiek zou worden.
Door deze mengeling van muziek uit verschillende tijdperken en achtergronden is ´Deutschland über alles´ een symbiose van ontspanningsmuziek, opgezweept nationalisme en militairisme.
1915 – 1916 Imponeren en afschrikken
Na hdet uitbreken van de vijandelijkheden worden de teksen der liederen krijgshaftiger. Enerzijds om de eigen soldaten er van te overtuigen dat de overwinning behaald zal worden waarbij met ferme taal de hersens van de eigen soldaten gespoeld moesten worden dat de vijand verslagen en de overwinning behaald zal worden; anderzijds om met dreigende woorden de vijand te imponeren en af te schrikken.
Dat gold niet alleen voor de oorlog die op land gevoerd werd, maar ook voor de oorlog ter zee. Zo werd het lied ´Der mächtigste König im Luftrevier´ het lied van de Duitse onderzeedienst. Zij, die op onderzeeers voeren, beschouwden zich als trotse opvolgers van de eens door handelsschepen gevreesde piraten. Het lied stamt uit de Eerste Wereldoorlog. De tekstschrijver en de componist zijn onbekend. Het tweede couplet van ´Der mächtigste König…´luidt:
Zeigt sich ein Schiff auf den Ozean,
So jubln wir freudich und wild;
Unser stolzes Schiff schiesst dem Pfeile gleich
Durch das brausende Wogengefild,
Der Kaufmann erzittert vor Angst und vor Weh,
Den Matrosen entsinket der Mut,
Und da steigt am schwankenden Mast
Unsre Flagge, so rot wie das Blut
Tirallal, tirallala,
tirallala, tirallala,
hoi! hoi!
Voor de Duitsers was het in het begin nog steeds een ´Frisch und Fröhlicher Krieg´ en werd het soldatenleven verheerlijkt en heldendom geroemd. Daarbij werd op een snelle doortocht door Belgie en Noord Frankrijk gerekend. Dat klinkt ook door in het lied `Wenn die Trommel ruft zum Streite´
Wenn die Trommel ruft zum Streite,
schrumm, schrumm,
nehmen wir die Wehr zu Hand,
schrumm, schrumm
und marschieren in die Weite
Säbel an der Seite,
hurra! Ins Franzosenland!
Schrumm, schrumm.
Als in 1916 de Duitsers het Franse Verdun dreigen te veroveren en de Franse soldaten de moed verloren schijnen te hebben, moet met ferme taal het Franse moreel herwonnen worden. Verdun mag en zal niet vallen is de boodschap, die in het lied ´Verdun! On ne passe pas´, dat in 1916 gecomponeerd is door René Mercier (?-1973) is op de tekst van Eugène Joullot en Jack Cazol.
Une aigle noir plané sur la ville
Il a juré d´etre victorieux.
De tous cotés les corbeaux se faufilent
dans les sillons et dans les chemins creux.
Mais tout à coup le coq Gauloise claironne :
Cocorico, debout petits soldats!
Le soleil luit, partout le canon tonne
Jeunes héros, voici le grand combat.
Refrain
Et Verdun, la victorieuse.
Pousse un cri que portent là-bas.
Les échos des bords de la Meuse :
Halte là ! On ne passe pas.
Plus de morgue, plus d´arrogance
Fuyez barbares et laquais
C´est ici la porte de France
Et vous ne passe jamais !
In het begin van de oorlog kenden de Duitse troepen nog weinig ontberingen. Een snelle doortocht zonder noemenswaardige tegenstand door het aanvankelijk neutrale Belgie wekte het optimisme dat Frankrijk snel zou capitulerten en dat men weer snel in die Heimat kon terugkeren. Dat verlangen klint ook terug in het lied ´Weit ist der Weg zurück ins Heimatland, dat gezongern werd op een in 1915 door Felix Powell gecomponeerde melodie, waarvoor zijn broer, George Henry Powell de Engelse tekst ´Pack up your troubles in your old Kit-bag´ geschreven had:
Weit ist der Weg zurück ins Heimatland,
So weit, so weit.
Dort bei der Sternen überm Waldesrand
Lacht die alte Zeit.
Jeder brave Musketier
Sehnt heimlich sich nach dir,
Ja, weit ist der Weg ins Heimatland,
So weit, so weit.
In Groot Brittanie werd de Eerste Wereldoorlog niet als een ridderlijk avontuur gezien. Engeland werd niet bedreigd, noch was het United Kingdom uit op veroveringen in Europa.
Het Verenigd Koningkrijk was ongewild in een oorlog verwikkeld geraakt door haar verbondenheid met Frankrijk, dat door Duitsland aangevallen was. De Britse soldaten waren niet naar Frankrijk gekomen om in een snelle opmars Parijs te bezetten, maar om de opmars van de Duitse legers op het Franse grondgebied een halt toe te roepen. Dat de Britse soldaten met minder euforie, maar uit plichtsbesef gevolg hadden gegeven aan de oproep van hun regering, is beschreven in een artikel dat de oorlogscorrespondent George Curnock voor de Daily Mail heeft geschreven toen hij op 13 augustus 1914 getuige was hoe de uit Ierland afkomstige Connaught Rangers door Boulogne trokken, daarbij klonk het lied:
It is a long way to Tipperary, It is a long way to go.
It is a long way to little Mary, to the sweetest girl I know.
Goodbye to Piccadilly, Farewell to Leicester Square.
It is a long way to Tipperary, But my hart is right there!
“The song ´It is a long way to Tipperary´ was the first hit of the war -a lively tune – with fond thoughts of returning home soon”, aldus het artikel in de Daily Mail.
Terwijl Britse soldaten naar het front in Frankrijk en Belgie gezondenn werden, werd door het thuisfront het verlangen naar een spoedige en veilige terugkeer bezongen met een lied dat op 8 oktober 1914 gecomponeerd is door Ivor Novello (1893-1951) en van tekst voorzien door Lena Guilbert Ford en waarvan het refrein luidt
Keep the homefires burning
While your harts are yearning
Though your lads are faraway
They dream of honme.
There is a silver lining
Through the dark clouds shining
Turn the dark cloud inside out
Till the boys come home,
1916 – 1918 Ellende en verbittering
In plaats van een snelle doorstoot naar Parijs, werd het Duitse offensief in West Vlaanderen en Noord Frankrijk tot staan gebracht. Om elke meter terrein werd gevochten. Vanuit looppgraven werden aanvallen op vijandelijke stellingen uitgevoerd maar de frontlijnen veranderden nauwelijks. Om de stad Ieper werd viermaal verbitterd gevochten tot de gehele stad in een grote ruine veranderd was en geen huis meer overeind stond.
Er viellen vele doden, de gewonden konden nauwelijks meer verzorgd worden, toevoer van munitie en voedsel was gebrekkig en het leven in de loopgraven was miserabel. Geteisterd door granaten, ziekten en gebrek aan verzorging en hygiene, sloeg het aanvankelijke geloof in een overwinni9ng al gauw om in een strijd om te overleven. De geciviliseerde mens veranderde aan het front tot een wezen zonder normen met als enige doel de dag van morgen te mogen beleven. Ook de muziek veranderde. De vanuit regeringen gedirigeerde propaganda verstomde en in plaats daarvan klonk de vertwijfelde en gedmoraliseerde stem vanuit de loopgraven. De muziek werd somberder en de teksten der liederen werden wrang en bitter.
Aan de Britse zijde van het front klonk het lied `Hanging on the Old Barbed Wire´
Na wrange spot op de sergeant, de sergeant-major en de commanding-officer luidt het laatste couplet:
If you want to find the old battaljon,
I know where they are, I know where they are, I know where they are.
If you want to find the old battaljon, I know where they are.
I´ve seen them hanging on the old barbed wire
I ´ve seen them hanging on the old barbed wire
Bij de Fransen waas het moreel deels zo ver gezakt, dat er in grote getale gedesserteerd werd.
Vanuit de extreem linkse revolutionaire groeperingen werd met anti-militaire propaganda opgeroepen tot muiterij en dessetrie. Om de schrijver van het opruiende lied ´Chanson de Craonne´ (1917) op te kunnen sporen, dat op 10 april 1917 plotseling verbreid werd op het Plateau de Craonne, loofde het Franse militaire opperbevel zelfs 1.000.000 goud Francs uit.
Adieu la vie, adieu l´amour
Adieu à toutes les femmes
C´est bien fini, c´est pour toujours
De cette guerre infame
C´est à Verdun, au fort de Vaux
Qu´ 0n a risqué sa peau !
Het gedicht ´Wildgänse rauschen durch die Nacht´, dat tijdens de Eerste Wereldoorlog door Walther Flex (1887-1917) is geschreven, heeft – als lied op muziek van Robert Götz – de oorlog overleefd en is bij de Duitse Bundeswehr en bij het Bundesheer van Oostenrijk een graag gespeelde mars. Het lied heeft ook de toenmalige vijandelijke linies doorbroken en is in Frankrijk bekend geworden als ´Les Oies Sauvages´, maar wordt in het Franse vreemdelingen legioen met de oorspronkelijke Duitse tekst gezongen. Watlther Felix, die in 1917 aan het Duitse Oostfront in Estland gevallen is, schreef over het ontstaan van zijn gedicht: “Ich lag als Kriegsfreiwilliger wie hundert Nächte zuvor auf der granatenzerpflügten Waldblösse als Wachtposten als Horchposten und sah mit windheissen Augen in das flackerende Helldunkel der Sturmnacht, durch die ruhelose Scheinwerfer über deutsche und französische Schützengräben wanderten. Der Braus des Nachtsturms schwoll anbrandend über mich hin. Fremde Stimmen füllten die zuckende Luft. Über Helmspitze und Gewehrlauf hin sang und pfiff es schneidend, schrill und klagend, und hoch über den feindlichen Heerhaufen, die sich lauernd im Dunkel gegenüberlagen, zogen mit messerscharfem Schrei wandernde Graugänse nach Norden.“ Het eerste en het vierde couplet luiden:
Wildgänse rauschen durch die Nacht
Mit schrillem Schrei nach Norden –
Unstäte Fahrt! Habt acht, habt acht!
Die Welt ist voller Morden.
Wir sind wie ihr, ein graues Heer
Und fahr´n in Kaisers Namen,
Und fahr´n wir ohne Wiederkehr,
Rauscht uns im Herbst ein Amen!
Nieuwe wapens en nieuw bondgenoten
Op 22 april 1915 werd door de Duitse troepen tijdens gevechten bij de stad Ieper voor het eerst gifgas ingezet. Aanvankelijk werd het gifgas op basis van chloor en diphosgeen vervaardigd tot dat in 1917 het chloorgas vervangen werd door mosterdgas, dat bij de Fransen al gauw de bijnaam Yperit verkreeg. De ellende van de oorlog met gifgas werd met enige cynische humor door de Britten bezongen in het 3e couplet van het lied ´Bombed last night´.
Gassed last night and gassed the night before
Going to get gassed tonight if we never get gassed any more
When we´re gassed, we´re sick as we can be
For phosgene and mustardgas is much too much for me
Het waren de Britten, die voor het eerst tanks op de slagvelden in Frankrijk hebben ingezet. In het diepste geheim werden kisten met onderdelen voor het assembleren van tanks naar het oorlogsgebied getransporteerd. Om te voorkomen dat de vijand in de gaten zou krijgen, wat de werkelijke inhoud van de kisten was, waren de kisten met duidelijke letters ´tanks´ gemarkeerd, als zou het om waterreservoirs gaan. De eerste inzet van tanks tijdens de slag bij de Somme op 15 september 1916 was geen succes. Van de 49 ingezette tanks keerden slechts 5 tanks op eigen kracht terug. Bij de gevechten bij Cambrai tussen 20 november en 7 december 1917 bewezen de Britse tanks wel hoe effectief het nieuwe wapen was. Het nieuwe wapen werd bezongen met een aangepaste tekst op het oude zeemansliedje ´My boy Willie´.
In 1933 werd het thema van My boy Willie overgenomen in de compositie voor de officiele mars van het Royal Tank Regiment.
The armoured Corps´ tanks are there
My boy Willie
With clanking treads and our steel bare
Turrets in line, and hull combine
The grandest warrior of our time
We´ll be fighting in the front, so our battle cry.
Nadat een Duitse onderzeeer het Britse passagiersschip ´Lusitania´, met ook Amerikaanse passagiers aan boord, getorpedeerd had, greep de Amerikaanse president Woodrow Wilson deze scheepsramp aan om Duitsland op 6 april 1917 de oorlog te verklaren. Het begin van de Amerikaanse betrokkenheid heeft de componist George M. Cohan (1878 – 1942) geinspireerd om zijn bekende lied ´Over there´ te schrijven, waarvan het 2e couplet luidt:
Johnny get your gun, get your gun, get your gun.
Johnny show the ´Hun´ you´re a son-of-a-gun.
Hoist the flag and let her fly,
Yankee Doodle do or die.
Pack your little kit, show your grit, do your bit.
Yankee to the ranks
From the towns and to the tanks,
Make your Mother proud of you,
And the old red-white-and-blue.
Refrain
Over there, over there
Send the word, send the word over there
That the Yanks are coming, the Yanks are coming
The drums rum-tumming everywhere
So prepare, say a prayer,
Send the word, send the word to be aware –
We´ll be over wde´re coming over
And we won´t be back, till it´s over there.
De Amerikanen brachten in hun baggage ook de jazz-muziek naar Europa. Nu was jazz muziek in Frankrijk niet onbekend, maar genoot nog geen groet belangstelling. Tijdens het laatste jaar van de Eerste Wereldoorlog was het de afro-amerikaanse bandleider James Reese Europe (1881 – 1919), die als eerts luitenant met het 369th Infantery Regiment eind december 1917 in Brest ontscheept was en als componist en dirigent van de band van de ´Harlem Hellfighters´ de raggtime-jazz populair maakte. Het was vooral het stuk ´Memphis Blues´ dat op het eerste concert in Frankrijk gespeeld werd, dat grote bekendheid kreeg. James Reese Europe verwerkte zijn oorlogservaring in het door hem gecomponeerde ´On patrol in No Man´s Land´´waarin met veel slagwerk het inslaan van granaten en ander oorlogslawaai wordt weergegeven. De compositie ´On patrol in No Man´s Land´ genoot na de oorlog grote populariteit bij de Amerikaanse en Franse veteranen.
1917 – 1918 Heimweh
In de laatste oorlogsjaren klinken geen stimulerende propagandistische Vaderlandslievende liederen meer. De jubelklanken zijn overstemd door het geluid van ontploffende granaten en het geratel van de machinegeweren. Het optimisme is vervlogen in wolken gifgas. In de troostloze ellende van loopgraven en prikkeldraad heerst alleen nog maar één wens; Naar huis.
I want to go home, I want to go home
I don´t want to go in the trenches no more
Where wizzbangs and shrapnel, they whistle and roar.
Take me over the sea, where Alleyman cant´t get at me
Oh my, I don´t want to die, I want to go home.
Zelfs kerkelijke gezangen worden van nieuwe teksten voorzien om het verlangen naar huis tot uitdrukking te brengen. Zo wordt ook het gezang ´What a friend we have in Jezus´ van de volgende tekst voorzien, waarin de afkeer van het soldatenleven doorklinkt.
When this lousy war is over, no more soldiering for me,
When I get my civy clothes on, oh, how happy I will be.
No more church-parades on Sundays, no more begging for a pass,
You can tell the sergeant-major to stick his passes up his arse.
Klassieke muziek
Veel van de tijdens de oorlog gezongen liederen zijn ontstaan aan en direct achter het front en veelal geschreven door soldaten met geen of een bescheiden muzikale achtergrond. Het slagveld is echter geen vruchtbare voedingsbodem voor het componeren van symfonische muziek. Aangezien ook voor vele componisten van symfonische muziek de trommel, die opriep tot de strijd, geklonken had, is – in tegenstelling tot de oogst aan liederen – maar weinig symfonische muziek tijdens de Eerste Wereldoorlog gecomponeerd. Menig componist was onder de wapens geroepen en had muzieknoten voor mitrailleur kogels moeten veruilen. Gelegenheid om te componeren werd aan het front niet geboden. Er zijn maar heel weinig composities, die de oorlog in klank vertaald hebben, stelt Esteban Buch, directeur van de Ècole des hautes études en sciences sociales. Een van de weinige uitzonderingen is Jaques Ibert (1890 – 1962), die, als operatie-assistent in het veldhospitaal, het pianostuk ´Le Vent dans les ruines´ heeft geschreven. Ook Erik Satie (1866 – 1925) heeft met zijn in 1917 geschreven compositie ´Parade´ de oorlog in zijn muziek proberen uit te drukken. In ´Parade´ klinken de sirenes en overstemt nagebootst geweervuur feestelijke klanken om het dagelijks geweld van de oorlog te betonen. De in Venezuela geboren maar tot Fransman genaturaliseerde Reynaldo Hahn (1874 – 1947) heeft zich vrijwillig voor de militaire dienst aangemeld en schreef aan het front een liederencyclus gebaseerd op gedichten van de schotse schrijver Robert Louis Stevenson, alsmede de compositie ´Le ruban dénoué´, geschreven voor twee piano´s. Maurice Ravel (1875-1937) heeft in de oorlog als vrachtautochauffeur gediend. Als een laatste saluut schreef hij ter nagedachtenis aan zes gevallen vrienden tussen 1914 en 1917 het stuk ´Le tombeau de Couperin´, waarvan de zes delen zijn: Prélude, Fugue, Forlane, Rigaudon, Menuet en Toccata. . De compositie werd in 1919 voor het eerst in Parijs uitgevoerd door de pianiste Marguerite Long, de weduwe van een van de gesneuvelde soldaten.
Ook Claude Ddebussy heeft zich bij de oorlog betrokken gevoeld en enkele patriotische werken gecomponeerd. Daaronder een aantal sonates, waarbij hij bewust afstand genomen heeft van de heersende Duitse muziektraditie en terugegrepen naar de Franse barok. Om dit te accentueren signeerde hij zijn composities met “Claude Debussy, musicien francais”. In 1915 componeerde hij het lied ´Noel des Enfants qui n´ont plus de maison´, waarvoor hij niet alleen de muziek, maar ook de tekst geschreven heeft.
Nous n´avons plus de maisons!
Les ennemis ont tout pris, tout pris, tout pris,
Jusqu´à notre lit !
Noel, petit Noel, n´allez plus chez eux, punissez-les !
Vengez les enfants de France !
Les petits Belges, les petits Serbes et les petits Polonais aussi !
In memoriam
Niet alle componisten die voor dienst aan het front geroepen waren, hadden het geluk om te overleven. De britse componist en dichter Ivor Gurney (1890-1937), schrijver van ´In Flanders – I ´m homsick for the hills´ overleefde weliswaar de oorlog, maar was na een aanval met gifgas tijdelijk in een hospitaal opgenomen geweest. Vanwege ernstige psychische klachten moest hij daarna een groot deel van de rest van zijn leven in een psychiatrische kliniek verpleegd worden. De jonge componist George Butterworth (1885-1916) werd gedood door een kogel van een scherpschutter. Een zelfde lot trof de schotse componist Cecil Coles (1888-1918).
Hij was een van de meest veelbelovende jonge componisten, die zijn opleiding had genoten in Londen en Stuttgart, waar hij enige tijd assistent van Richard Strauss is geweest. Coles schreef voor zijn geboorteland in 1906-1907 de orkestsuite ´From the Scottish Highlands´. Tijdens de oorlog diende hij als bandmaster van de band van de Queen Victoria´s Rifles. William Denis Browne (1885-1915) sneuvelde tijdens de Gallipoli Campagne. Helaas is een groot deel van zijn werk verloren gegaan door brand. Aan Duitse zijde was de jonge componist Rudi Stephan (1887-1915) slachtoffer van de oorlog. Hij liet niet alleen het leven tijdens gevechtshandelingen in de Oekraine, maar in de Tweede Wereldoorlog is een groot deel van zijn oeuvre verloren gegaan tijdens een bombardement in 1944 op zijn geboortestad Worms.
Schrikwekkend is het lot dat Jaques Vierne (1900–1917) getroffen heeft. De jonge getalemteerde musicus had zich als oorlogsvrijwilliger aangemeld, maar werd wegens muiterij op 11 november 1917 door zijn eigen landgenoten gefusilleerd. Vader Louis Vierne (1870-1937), die componist en chef-organist van de Parijse kathedraal Notre-Dame was, heeft als memoriam voor zijn ter dood veroordeelde zoon het klavierquintet ´En ex-voto à la mémoire de mon chèr fils´ geschreven. In 1916 was reeds van zijn hand het klavierstuk ´Poème des Cloches funèbres´ (opus 39) verschenen met de onderdelen: ´Cloches dans le cauchemar´ en ´Le Glas´. Dat Louis Vierne naast zijn zoon ook zijn broer René, die eveneens een talentvolle componist was, door het oorlogsgeweld heeft verloren, heeft hem diep aangegrepen. René Vierne (1878-1918) is gesneuveld tijdens gevechten op het Plateau Branscourt (Marne).
Patriotisme en een Requiem
In Engeland was Edward Elgar (1857-1934) te oud om nog naar het front gezonden te worden, maar meldde zich als vrijwilliger aan bij een speciaal eenheid van de politie. Met zijn tussen 1901 en 1902 gecomponeerde eerste twee ´Pomp and Circumstance Marches´, waarbij in de eerste mars in het trio het ´Land of Hope and Glory´ is opgenomen, hielp hij tijdens de Eerste Wereldoorlog het moreel van de Britten hoog te houden. Ook tijdens de oorlog componeerde Elgar patriotische werken, waaronder ´For the Fallen´ (1915-1917), ´ The Fringes of the fleet´ (1917) en het werk ´The spirit of England´ geschreven voor koor en orkest. Ook Gustave Theodore Holst (1874-1934) ontsprong de dans en werd afgekeurd voor militaire dienst. Hij werd bekend door zijn orkestsuite ´The Planets´ geschreven tussen 1914 en 1916. Holst heeft altijd ontkent dat hij met het eerste deel van zijn suite, gewijd aan Mars, de god van de oorlog, een direct verband heeft willen leggen met het uitbreken van de vijandigheden, maar een later onderdeel, gewijd aan Jupiter, is wel met de Eerste Wereldoorlog verbonden omdat de muziek de melodie van het lied ´I vow to Thee, My Country´ is geworden.
De uit Le Havre afkomstige componist en de in zijn tijd beroemde viuoolvirtuoos André Caplet (1878-1925) heeft het geluk gehad om een aanval met gifgas te overleven, alhoewel hij zijn verdere leven met longaandoeningen te kampen heeft gehad. Naast pianocomposities van Claude Debussy, die door Caplet georkestreerd zijn, heeft Caplet zich in de oorlogstijd ook op religieuze muziek toegelegd. Van zijn hand zijn ´Les Prières´ (1914-1917) met de onderdelen, Oraison dominicale, Salutations angelique en Symbole des apotres. Verder schreef Caplet in 1916 het ´Prière normande´ met tekst van J. Herbertot, ´La Croix douloureuse´ pour les armées alliées, op tekst van R.P.Lacordaire en het op 9 november 1918 gecomponeerde werk ´Détresse!…´ met tekst van H. Charasson. Na zijn verwondingen is André Caplet als militair opgenomen in een muziek-trio, dat bij officiele ontvangsten en begrafenissen voor een muzikale omlijsting moest zorgen.
Nog meer geluk had de violist en componist Lucien Durosoir (1887-1955), die aanvankelijk als gewondenverzorger in de loopgraven dienst heeft gedaan totdat zijn muzikale talent door generaal Charles Mangin ontdekt werd. Mangin was een groot liefhebber van muziek en had uit onder de wapenen geroepen musici een trio gevormd, waarvan ook Caplet deel heeft uitgemaakt.
Geraadpleegde bronnen :
1 : `Musik bezieht Stellung´Funktionalisierung der Musik im Ersten Weltkrieg (2013)
Verlag: Vandenhoeck & Ruprecht, ISBN 978-3-8471-0206-9
2: ´Stolz ziehn wir in die Schlacht, 1914 – 1915 Soldatenlieder
Verlag: Carl August Seyfried & Comp.
3: Gordon “Inferno” Collection
4: The First World War Poetry, Digital Archive, Trench Songs
5: Klassieke muziek als wapen, door Peter van der Lint, Trouw, 29 oktober 2014
6: Les tranchées, berceau musical, Sophie Fanen, 6 juni 2014
7 : The 10 best : first world war music, Fionna Maddocks in The Guardian, 7 nov. 2014
8: Krieg 1916: Indrukwekkend muziekprojekt over Eerste Wereldoorlog, Enne Koops
9: The Show Must go On!, Popular Song in Brittain During the First World War, John Mullen, (2015), ISBN 978-1-4724-4159-1
10: Soldier´s Songs: The folklore of the powerless, Les Cleveland
11: Klänge von berührender Intensität, Johannes Jansen
12: Komponistenstars und der „Grosse Krieg“, Andrea Stang
13: Es waren auch Komponisten unter den Opfer, Elmar Krekeler, 20 mei 2015
14: Anzac Connections, digitising the music of the First Worldwar, Meagan Nihill, 31 mei 2016
Home » De betekenis van de muziek tijdens de Eerste Wereldoorlog
De betekenis van de muziek tijdens de Eerste Wereldoorlog
