Home » BETTINA

BETTINA

Gradus Grijpik was weliswaar de rijkste boer in de gehele omgeving, maar geliefd was hij geenszins. Hij bezat uitgebreide landerijen, waarop pachters zwoegend niet meer dan hun dagelijks brood verdienden en hun gezin maar nauwelijks konden onderhouden. Grijpik was een hardvochtig man. Kon een pachter ten gevolge van een misoogst of ziekte de pacht niet op tijd betalen, dan kende Grijpik geen genade. Hij nam het vee van de onfortuinlijke pachter in beslag of – erger nog – verjoeg de arme man uit zijn woning en liet zijn huisraad in het openbaar veilen. Door zo te handelen was Gradus Grijpik tot de rijkste boer uit de wijde omgeving geworden.

Leendert Kreutel was één van de pachters van Gradus Grijpik. Leendert was al vroeg weduwnaar geworden en was sindsdien alleen gebleven samen met zijn kleine dochter Bettina. Met de opbrengst van twee varkens, die gemest werden om tegen de Kerstdagen geslacht te worden, hoopte Kreutel zijn jaarlijkse pacht te kunnen betalen. Voor het eigen levensonderhoud had Kreutel een kleine moestuin met bonen, kool en sla alsmede een aantal konijnen en kippen. Bettina hield de kleine woning schoon en ging éénmaal in de week naar de stad om op de markt eieren en konijnenvlees te verkopen.

Dit jaar waren de zorgen voor Leendert Kreutel groot. De pacht zou voor eind november betaald moeten worden, maar een koper, die een redelijke prijs voor de twee gemeste varkens wilde betalen, was nog steeds niet gevonden. De winter was al vroeg ingevallen. Met lood in de schoenen ging Kreutel door de vers gevallen sneeuw op weg naar de grote boerderij van Gradus Grijpik om uitstel van betaling van de pacht te vragen. Zijn schoenen warenn oud en versleten. Door het stiksel drong sneeuw naar binnen waardoor zijn sokken nat werden. De oude jas bood maar nauwelijks bescherming tegen de snerpende wind, die steeds weer nieuwe sneeuwvlagen meevoerden. In de verte zag hij hoe door de grote ramen van de boerderij het warme licht uit de woonkamer hem tegemoet straalde en de contouren van vlammen van het open haardvuur speels tegen de wand reflecteerden. Na aangebeld te hebben opende Grijpik de voordeur. In het massieve eikenhout had hij een zelf ontworpen wapen laten aanbrengen als wilde hij daarmede aangeven dat men met een voornaam persoon te doen had.

Grijpik liet de verkleumde Kreutel niet binnen maar hoorde zwijgend toe hoe zijn pachter smeekte om nog enig uitstel totdat hij zijn gemeste varkens verkocht zou kunnen hebben.

Lang hoefde Grijpik niet na te denken. Het was alsof hij al wist dat Kreutel de pacht niet zou kunnen betalen. ‘Goed’ antwoorde de grootgrondbezitter. ‘Van mij krijg jij tot Kerstmis de tijd om jouw pacht te betalen, maar totdat jij je schuld voldaan zult hebben, komt jouw dochter Bettina bij mij in huis om mijn boerderij schoon te houden en mijn beesten te verzorgen. Loon ontvangt zij niet. Jij mag al blij zijn dat wij Bettina te eten zullen geven en een slaapplaats willen bieden.’

Keuze had Leendert Kreutel niet en daarom vertrok Bettina nog diezelfde dag naar de grote boerderij waar haar op de zolder boven de stal een onverwarmd kamertje geboden werd als slaapplaats. Op de dag voor Kerstmis stuurde Grijpik Bettina bij invallende duisternis naar buiten om hout voor het haardvuur te verzamelen. Tevreden keek Grijpik door een van de vensters hoe het meisje met alleen een wollen shawl omgeslagen de winterkoude in liep. Een gure wind joeg grote sneeuwvlokken in haar gezicht, maar klagen deed zij niet. Zij wist dat zij – door de vaak onredelijke bevelen van Grijpik op te volgen – haar vader hielp om uit zijn zorgen te komen. Plots stond een kleine uitgehongerd jongetje voor haar. Het was een echte zielepoot, die bovenden rilde van de kou. Zijn kleding was te weinig om hem tegen de koude te beschermen. Spontaan deed Bettina haar wollen shawl uit en sloeg die om het kleumende jongetje heen. Op het zelfde moment stak er een enorme windvlaag op, die de laatste bladen van de bomen blies. De bladeren vielen op Bettina. Op het moment dat die bladeren Betrtina geraakt hadden, veranderden zij in een prachtige wollen mantel, rijk bestikt met goudbrocaat en afgezet met bont.

Uit haar tas nam Bettina het stuk brood dat Grijpik haar als avondmaal meegegeven had en gaf het brood aan het jongetje. Er gebeurde opnieuw een wonder. Op het moment dat het ventje het brood aannam veranderde de sneeuwvlokken, die op Bettina neervielen in kleine zilverstukken,

Gradus Grijpik had met stijgende verbazing vanuit zijn woonkamer gezien wat voor een wonder buiten gebeurd was. Bij het zien van de zilverstukken, die als sneeuw uit de hemel neergevallen waren, maakte zich een grote begeerte van hem meester. Met een emmer rende hij naar buiten om zoveel zilvertukken als mogelijk uit de sneeuw te verzamelen. Het jongetje bleek in het niets opgelost te zijn maar Bettina stond daar nog; verdwaasd door hetgeen zij gezien en beleefd had. Om haar heen lagen de zilverstukken in de sneeuw. In de haast om alle zilverstukken te verzamelen voordat Bettina ze had kunnen oprapen gleed de hebberige Grijpik uit en kwam zo ongelukkig ten val dat hij het licht uit zijn ogen verloor. Hulpeloos tastten zijn handen in het rond om zilverstukken te ontdekken, maar het enige wat zijn verkleumde vingers vonden was sneeuw. Bettina, die gezien had wat er gebeurd was, hielp de onfortuinlijke Grijpik weer overeind. Zorgzaam begeleidde zij de blinde man naar binnen en zette hem in een stoel voor het haardvuur om weer warm te worden. Bij het helpen en verzorgen van Gradus Grijpik had zij de zilverstukken in de sneeuw helemaal vergeten.

De volgende morgen was het Kerstmis. Gekweld door zorgen had Leendert Kreutel de hele nacht geen oog dicht gedaan; wetende dat hij die morgen naar Grijpik moest gaan om de pacht te betalen. Maar geld had hij nog steeds niet en dus wist hij dat Grijpik hem zou dwingen huis en hof te verlaten. Door duistere gedachten overmand liep hij door de sneeuw naar de boerderij van de grootgrondbezitter. Bijna bij de boerderij aangekomen zag hij plots iets in de sneeuw blinken. Hij keek en keek nog eens. Hij kon zijn ogen niet geloven. In de sneeuw lagen kleine zilverstukken. Snel bukte hij zich en raapte alle zilverstukken op die hij maar vinden kon. Het bleek ruim voldoende om de pacht te betalen. Opgelucht klopte hij bij de boerderij aan. Ondersteund door Bettina deed een blinde en gebroken man de deur open. Zonder een woord te wisselen betaalde Leendert Kreutel zijn pacht. Daarna nam hij Bettina in zijn armen. Samen met zijn dochter keerde hij als en gelukkig man naar zijn kleine huis terug om met haar een bijzonder Kerstfeest te vieren.