Home » De Droom Azerneidzjan en Armenie

De Droom Azerneidzjan en Armenie

  De Droom Met ongeloof hoorden de 175 bewoners van het kleine dorp Qiziloba, in het Zuid-oosten van het gebied Nagorno – Karabakh het bericht dat er onder leiding van de russisch president Wladimir Putin een wapenstilstand overeengekomen was tussen Armenie en Azerbeidzjan. Al meer dan een eeuw is het gebied Nagorne-Karabakh omstreden. Het gebied behoort staatsrechterlijk aan de republiek Azerbeidzjan waar de overheersende godsdienst de Islam is, maar de bewoners zijn overwegend orthodoxe christenen met Armeense wortels. Rust heeft het gebied maar zelden gekend. Telkens weer werden er kleinere en grotere  gewapende schermutslingen uitgevochten. In september 2020 leidde de strijd om de heerschappij over Nagorno-Karabakh tot een openlijke oorlog. Rusland stond aan de kant van Armenie en de Arzeibadzjanen werden – ook met wapens – gesteund door Turkije. Om te vermijden dat het lokale conflict zou kunnen leiden tot een verder om zich heen grijpende oorlog, heeft de russische president Wladimir Putin de strijdende partijen om de tafel geroepen. Er werd een verdrag gesloten waarbij grotere delen van Nagorno-Karabakh onder daadwerkelijk Azerbeidzjaans bestuur zouden worden gesteld. De Azerbeidzjaanse bevolking vierde de overeengekomen wapenstilstand als een overwinning en jubelde hun president, Ilham Aliyev. luidruchtig toe. In Armenie werd de geloten wapenstilstand echter als een nederlaag ervaren en verweet de bevolking hun president, Nikol Pasjinian, dat hij tijdens de onderhandelingen veel te slappe knieen had gehad. Vele christelijke armeense inwoners van de aan Azerbeidzjaans bestuur overgedragen gebieden van Nagorne-Karabakh vreesden represailkes van de Azerbeidzjanen die zij al zo lang als hun vijand beschouwd hadden. Hun leiders riepen op tot het verlaten van het gebied en niets voor de binnentrekkende Azerbeidzjanen achter te laten. Vervuld van haat en wraakgevoelens pakten de Armeense bewoners van Nagorno-Karabakh alles wat zij bezaten op lastwagens en vertrokken met hun hele hebben en houden richting de grens met Aremenie. Om vooral niets in handen van de Azerbeidzjanen te laten vallen, staken zij zelfs hun huizen en andere gebouwen in brand. Wat bleef waren ruines en verbrande aarde  alsmede van haat verteerde harten. In de nacht, nadat ik het nieuws over de wapenstilstand en de exodus van de Armeense bevolking uit Nagorno-Karabakh op televisie had gezien met beelden van uitgebrande huizen en in as gelegde dorpen, sliep ik onrustig in. Tijdens de slaap, die nacht, voltrok zich in een droom een ander scenario. Ik droomde over het kleine dorpje Qiziloba in het zuid-oosten van Nagorno-Karabakh. Ook de orthodox christelijke armeense bewoners van Qiziloba hadden van hun leiders te horen gekregen dat zij moesten vertrekken en dat Azerbeidzjanen het dorp zouden overnemen. Ook de pope van de kleine russisch orthodoxe dorpskerk  –  gewijd aan de heilige moeder Gods – sprak zijn gelovigen toe over de aangekondigde evacuatie. Anders dan in de omliggende steden en dorpen, waar van verre de vuurgloed van de verbrande aarde te zien was, wees hij de bewoners van Qiziloba er op dat – indien zij ook al datgene zouden vernielen en in brand zouden steken dat zij niet mee zouden kunnen nemen – zij haat en wraakgevoelens zouden blijven koesteren en er nooit vrede zou kunnen komen. Niet tussen de Armeniers en de Arzerbeidzjanen en ook niet in hun eigen harten. “Christus heeft ons geleerd om onze vijanden lief te hebben.” zo hield de pope zijn gelovigen voor. “De meeste Azerbeidzjanen die naar Nagorno-Karabakh zullen trekken, hebben evenmin oorlog gewild als wij dat gewild hebben. Oorlog wordt slechts gemaakt door pollitieke leiders en wel door hun bevolking te vergiftigen met angst en haat.  Onder leiding van de  russische president hebben de presidenten van Azerbeidzjan en ons Armenie besloten dat ons gebied overgedragen zal worden aan Azerbeidzjanen; dat is voor ons een harde slag, een vreselijke slag, maar wij, als dorpelingen van Qiziloba, kunnen de wereldpolitiek niet veranderen. Wij zullen moeten buigen voor wat hogere machten ons opleggen. Wij kunnen vertrekken en alles vernielen en in brand steken wat wij in ons dorp moeten achterlaten. Naast de bezittingen die wij kunnen meenemen zullen wij haat en wraak met ons meedragen en die gevoelens overdragen aan onze kinderen en kindskinderen. Ik wil u echter de christelijke weg tonen. Neem datgene mee dat u voor de toekomst nodig zult hebben. Laat datgene dat u niet mee kunt nemen netjes achter. Laat die kleren, die u niet mee wilt nemen, netjes gevouwen in de kasten achter, dek de tafel en zorg dat er drank en voedsel in de koelkast te vinden is. Laat uw huis achter als of u een gast verwacht, dan zullen uw kinderen en kindkinderen later Qiziloba weer kunne bezoeken en op hun beurt als gast ontvangen worden.” Er voltrok zich een wonder in het kleine dorp Qiziloba. Aanvankelijk bleven de dorpelingen nog gevangen binnen hum gevoelens van haat jegens de Azerbeidzjanen. Met luide kreten van afschuw en boeh-geroep interrumpeerden zij de pope en probeerden hem het verder spreken onmogelijk te maken. De pope liet zich echter niet  intimideren en sprak rustig en op kalme toon verder. Langzaam kon er zich daardoor een kentering bij zijn gehoor aftekenen. De toehoorders werden stil en begonnen te luisteren. Na de toespraak van de pope ontstond er een levendige duscussie. Er waren nog wel enkele dorpelingen die er voorstander van waren om het gehele dorp in brand te steken, maar het merendeel van de toehoorders zagen in dat zij beter het dorp zouden kunnen verlaten en de Azerbeidzjanen hun huis – als aan welkome gasten – achter te laten. Zij volgden de raad op die de pope hun gegeven had en een enkeling zette zelfs een bloemetje op een gedekte tafel. De pope legde op het altaar een briefje gericht aan de Iman van de Azerbeidzjanen, waarin hij de Iman welkom heette en hem daarbij vroeg om de kerk in tact te laten als een monument van vrede en verzoening, Helaas was dit verhaal slechts een droom.