In de regio Piatra Poienii in de Roemeense Balkan bevinden zich uitgestrekte gebieden waar de natuur nog onaangetast is door de menselijke ingreepen. Uitgebreide bossen, die voor de beer, de wolf en de lynx nog als hun exclusief jachtgebied gebleven is, worden afgewisseld met ontoegangkelijke rotspartijen , waar de steenbokken en gemzen vrij spel hebben. Tussen bossen en de rotsen bevinden zich weide- en heidelandschappen, waar op een beschutte plek de lokale schaapsherder zijn schamele hut en schaapskooi heeft en waar hij zijn kudde kan laten grazen.
Die samenleving tussen de schaapsherder en de verdere natuur is niet altijd zo vreedzaam als het schijnt. De schaapsherder moet voortdurend zijn schapen behoeden voor hongerige wolven of tegen een op prooi beluste lynx beschermen. Zelfs de veel kleinere vos wil zich nog wel eens vergrijpen aan een pas geboren lam, dat zijn moeder uit het oog verloren heeft.
Zo leden ook de schapen onder aanvoering van de vier jaar oude belhamel Mircea onder de voortdurende aanvallen van hongerige wolven die alleen tegen het invallen van de avond in het schemerduister uit de bosrand te voorschijn durfden te komen. Ondanks dat de schaapsherder met zijn honden de meeste wolven telkens weer konden verjagen, lukte het de wolven toch menig maal om een vluchtend schaap uit de kudde te isoleren, waarna het lot voor het ongelukkige dier snel bezegeld was.
Voor Mircea was het voortdurende verlies een van de schapen uit zijn kudde een steeds toenemende ergernis en derhalve besloot hij tot het drastische plan om alleen en op eigen houtje naar de wolven te gaan en te trachten die roofzuchtige dieren te bewegen elders hun prooi te zoeken. Het was op een frisse herfstavond met een heldere hemel, waaraan al de eerste sterren zichtbaar werden, dat Mircea besloot om – zonder iemand in te lichten – zich van de kudde te verwijderen en het bos in te trekken. Aanvankelijk had Mircea moeite om zich te orienteren. Hoe zou hij de wolven kunnen vinden? Maar toen hij plotseling het gehuil van de wolven hoorde kon hij de juiste weg naar hen vinden. De wolven hadden met hun getrainde neus, waarmede zij op grote afstand geuren konden opnemen alsmede met hun scherpe oren al snel in de gaten dat er een – naar het hun scheen – verdwaald schaap in hun buurt kwam. Doodstil en in dekking liggend wachten zij Mircea op, klaar om met een sprong uit de dekking het arme dier buit te maken.
De oude leidster van het wolvenroedel, Wynia, had echter andere plannen dan de naderende Mircea te doden. Het slimme dier beval de wolven uit hun dekking terug te keren en – in plaats van de ram Mircea te doden – het schaap welkom te heten in hun midden. Met de meest hartelijke woorden verwelkomde wolvin Wynia haar gast. Verbaasd over zo veel vriendelijkheid durfde Mircea het wolvenroedel te naderen. Gevraagd hoe het mogelijk was dat een schaap uit eigen beweging wolven opzoekt, antwoorde Mircea dat hij gekomen was om de wolven te smeken andere prooidieren te zoeken dan zijn schapen. De oude wolvin Wynia luisterde aandachtig en nadenkend. Langzaam vormde zich een meesterplan bij de slimme oude wolvin. Tot Mircea sprak zij: “Zolang jij bij onze roedel blijft, zullen wij jouw schapen niet meer aanvallen.”
Het voorstel leek Mircea als een geschenk en zonder zich verder nog te bedenken ging de ram Mircea met het aanbod accoord.
De eerste dagen waren voor Mircea nog wat onwennig. Telkens als de wolven bij het invallen van de duisternis op jacht gingen, bleef Mircea eenzaam in het bos achter, wachtend op de terugkomst van het roedel wolven. De wolven hielden woord en geen enkel schaap uit de kudde van Mircea viel verder ten prooi.
In het bos was echter weinig te eten voor een schaap en allengs begon de honger Mircea te kwellen. Hij klaagde zijn nood bij de oude wolvin Wynia. “Tja sprak Wynia, dat probleem had ik wel voorzien maar als wij jou nu eens langzaam gaan laten wennen aan het eten van vlees.” De gedachten alleen al aan vlees deed Mircea kokhalzen, maar noodgedwongen begon zij naast de spaarzaam nog voorhanden jonge blaadjes en sappige twijgjes ook telkens een stukje vlees te eten, dat Wynia voor hem had meegebracht. Van liever lee begon Mircra zich aan het eten van vlees te gewennen. Het smaakte hem na enige weken zo goed dat hij verslavingsverschijnselen begon te vertonen en om steeds meer vlees begon te vragen.
Wolvin Wynia was tevreden. Ze had Mircea zo ver gekregen dat het schaap zich aan de vleesetende gewoonte van de wolven aangepast had. “Nu is het moment gekomen,” zo dacht de slimme wolvin, “dat ik mijn masterplan kan verwezenlijken.” Zij riep Mircea bij zich en legde hem uit dat de wolven verder geen vlees meer voor Mircea zouden meebrengen van de jacht, maar dat de tijd voor Mircea gekomen was om mee op jacht te gaan. Mircea aarzelde. Als schaap had hij nog nooit gejaagd; laat staan dat hij ooit een ander dier gedood had. Hij had immers noch de scherpe hoektanden van een wolf, noch klauwen. Wynia legde hem echter uit dat zijn rol bij de volgende jacht beperkt zou blijven tot het benaderen van de kudde schapen. Als ram zou hij immers terstond herkend worden als een van de leden van de kudde. Noch de schaapherder, noch de honden, die de kudde tegen wolven moesten bewaken, zouden enige argwaan koesteren.
Zodra Mircea zich in de kudde gevoegd had zou hij met blatend alarmgeroep de overige schapen moeten opschrikken en op de vlucht doen slaan. Daarna zouden de verspreid vluchtende schapen een lichte buit over de uit de bosrand komende wolven zijn.
Het plan van Wynia ging op. De volgende avond veroverde de wolven drie schapen en sleepten hun buit mee in het bos. Een waar feestmaal volgde waaraan ook Mircea deelnam. Ook de volgende weken gelukten het de wolven met de zelfde methode telkens rijke buit te veroveren.
De schaapsherder maakte zich grote zorgen over het verlies van zo veel schapen. Wat kon de oorzaak zijn? Hem was het wel opgevallen dat zijn kudde steeds onrustig werd als er zich een ram in hun midden bevond, die met zijn geblaat de overige schapen leek te alarmeren. Dat gedrag bevreemde hem. Bovendien meende hij in die ram Mircea te herkennen, die hij al geruime tijd vermist had. Hij had daar toen niet verder over nagedacht en aangenomen dat Mircea door de wolven gedood was. Waar kwam de ram nu plotseling vandaan? en waarom was de ram ’s morgens nergens in de kudde te ontdekken? De schaapherder begon argwaan te krijgen. Elke avond spiedde hij de bosrand af of en wanner de ram weer zijn kudde zou benaderen. Toen hij Mircea op een van de volgende avonden uit de bosrand zag komen, joeg hij het dier weg, achtervolgd door zijn herdershonden.
Mircea had voor de wolven zijn nut verloren. Het verdere jagen op schapen was voor de wolven daardoor steeds moeilijker geworden. Sporadsisch werd nog een schaap verschalkt en als buit in het bos gesleept. Van een zo karige buit werd niets meer afgestaan aan Mircea, die zich daarover beklaagde bij de wolvin Wynia. ”Tja,” sprak de oude wolvin, “je was eigenlijk nooit één van ons.” Na die woorden beet zij met een krachtige beet het strottenhoofd en de halsslagader van Mircea door.
George Reuchlin
februari 2021