Home » De contactadvertentie

De contactadvertentie

De contactadvertentie Na de alles beslissende vraag van de selectieofficier, de majoor Dolléman, “Hoe heet je moeder?”, beantwoord te hebben, was ik in februari 1964 toegelaten tot de School Reserve Officieren Cavalerie (SROC), toen nog op het terrein van de Willem III-kazerne in Amersfoort. Ik was verheugd, maar toch ook weer een beetje verbaasd over die vraag, want van de majoor Dolléman was het bekend dat hij het gehele “Rode Boekje” van voren naar achteren en van achteren naar voren kende.

Nadat de eerste weken basistraining op de SROC achter de rug waren, werd ik bij de schoolcommandant geroepen om te vernemen wat mijn bestemming zou worden indien ik de verdere officiersopleiding ook met succes zou volbrengen. Mij wachtte een verrassing. Ik was voorbestemd om de functie van adjudant van de Cavalerie-generaal Teddy Hollert te gaan vervullen. Ik zag mijn militaire carrière al helemaal voor mij en wilde terstond naar kleermaker Rosier gaan om een atilla te bestellen. Gekleed in atilla met witte handschoenen aan, zag ik mij al twee passen achter de generaal van de ene ontvangst naar de andere schrijden. Het eerste glas champagne voor de generaal; het tweede voor zijn adjudant, het derde voor de generaal en het vierde… mijn dromenn werden steeds fantasierijker.

Helaas het noodlot sloeg toe. Enige wekenn later werd bekend dat de Generaal zijn functie had neergelegd en dat als zijn opvolger een generaal van de Artillerie was benoemd, die zeker een adjudant van het wapen der Artillerie om zich heen zou willen hebben. Ik werd wederom bij de schoolcommandant geroepen om de droeve tijding in ontvangst te nemen. Ik zou als kornet boven de sterkte en zonder aanwijsbare functie naar het kamp Hohne op de Lünenburgerheide gestuurd worden. Een droom spatte uit elkaar. Geen atilla, geen tweede en vierde glas champagne, maar binnengevechtspak en op zijn best een blikje Heineken in een pubtentje op de heide.

Goede raad was duur, maar als de nood het hoogst is, is een brillante ingeving nabij. Ik besloot een contactadvertentie voor de “Legercourier” op te geven. Na enig nadenken zette ik op papier: “Veel belovend kornet zoekt bijpassende generaal om samen op aangename wijze de diensttijd door te brengen.” en stuurde mijn tekst vol verwachting van hetgeen komen zou, naar de advertentieafdeling van de “Legercourier”. De reactie liet niet lang op zich wachten. Enkele dagen later werd ik op rapport gezet en moest mij ten derde malen melden bij de schoolcommandant, de majoor Voges. Aan de blik van de schoolcommandant en de uiterst koele ontvangst, was mij duidelijk dat er onweer in de lucht hing. Kort en bondig zette de majoor Voges uiteen dat hij van de redactie van de “Legercourier” een klacht over een van de leerlingen van de SROC had ontvangen met daarbij gesloten een uiterst merkwaardige tekst voor een contactadvertentie. Of ik die tekst voor een contactadvertentie kende? was de vraag van de schoolcommandant. Ik kon dat niet ontkennen. Daarop werd mij medegedeeld dat ik twee dagen licht arrest aan mijn broek had “Wegens het gebrek aan respekt voor mijn meerdere en de militaire dienst in het algemeen.” “En nu als de donder de deur uit voordat jij ziet dat ik mijn lachen niet kan houden.” eindigde de majoor Voges zijn reprimande.